Wanneer gebruik je flashcards?
Studeren met flashcards blijkt bijzonder effectief te zijn om definities, begrippen of bepaalde onderwerpen beter te kunnen onthouden. Het wordt dan ook vooral aangeraden wanneer je een examen in het vooruitzicht hebt.
Flashcards maken
‘Flashcard’ klinkt best wel chique. Maar eigenlijk is het gewoon een papiertje of kaartje met een vraag op de ene kant en het antwoord op de andere kant. Qua grootte kun je ongeveer de afmeting van een kaart uit een kaartspel aanhouden.
Hoe maak je flashcards? Dit kan gemakkelijk met papier, een schaar en een pen.
Knip een A4tje in rechthoeken ter grootte van een speelkaart. Vervolgens schrijf je een definitie of vraag die jij moet kennen voor het examen op de uitgeknipte flashcards. Dit kun je doen tijdens het doornemen van jouw lessen. Daarna schrijf je de betekenis of het antwoord op de achterkant van de flashcard.
Je kunt flashcards trouwens ook online maken en uitprinten. Wanneer je op Google zoekt naar “flashcards online maken”, vind je een aantal online tools.
Met beeld erbij
Iets wat bijzonder goed werkt is om naast woorden ook beelden te gebruiken. Dit kun je doen door op de flashcard te tekenen of, wanneer je geen tekentalent bent, afbeeldingen uitprinten en deze op je flashcards plakken. Beelden zorgen er namelijk voor dat je zaken beter kunt onthouden en makkelijker verbanden kunt leggen.
Flashcards toepassen
Je hebt nu een aantal flashcards gemaakt op basis van alle belangrijke onderwerpen en definities van de lesstof. Tijd om de flashcards te gaan gebruiken. Dit doe je als volgt:
- Neem alle flashcards stuk voor door;
- Weet je het antwoord op een vraag of een definitie nog niet goed? Leg deze flashcard dan op stapel 1
- Weet je het antwoord wel meteen? Leg dit kaartje dan op stapel 2.
- De flashcards op stapel 1 (die je nog niet goed kent) oefen je 1 keer per dag;
- De flashcards op stapel 2 (die je meteen weet te beantwoorden) oefen je 1 keer in de 3 dagen;
- Uiteindelijk streef je ernaar dat alle flashcards op stapel 2 belanden en je dus alle belangrijke begrippen of onderwerpen goed kent.
Valkuilen om rekening mee te houden
Er zijn wel een aantal zaken om rekening mee te houden als je gaat studeren met flashcards. Zo is het belangrijk dat één kaartje ook maar één vraag & antwoord bevat. Maak de vragen dus niet te lastig en te "groot". Een vraag als "Leg uit hoe de menselijke stofwisseling werkt" is dus niet geschikt. Voor vertalingen van Spaanse woorden zoals "refrigerador " is deze methode wel geschikt.
Een tip: zeg het antwoord hardop voordat je je kaartje checkt. Door het antwoord hardop te zeggen, leg je het als het ware vast. Reden: vaak herken je het goede antwoord wel, maar wist je het eigenlijk niet. En stiekem gaat het kaartje dan toch ineens op Stapel 2. Zeg daarom je antwoord hardop, en als het kaartje dan niet gelijk is aan het antwoord wat je hardop zei, is het fout.
Nog een laatste valkuil: veel mensen leren slechts één kant op. Dit betekent dat ze bijvoorbeeld wel de Nederlandse vertaling van refrigerador weten, maar niet het Spaanse woord voor Koelkast. Leer je kaartjes dus beide kanten op, zodat je op je examen nooit voor verrassingen komt te staan.
Waarom werkt de Flashcard methode?
Voor veel studenten werkt deze manier van studeren erg goed. Het is een totaal andere manier van studeren dan je misschien gewend bent, waardoor je er enthousiaster mee aan de slag gaat. Daarnaast ben je tijdens het maken van de flashcards al bewust bezig met de lesstof zonder dat je een samenvatting hoeft te schrijven. Redenen genoeg om dit eens te proberen!
